Op een dikke 9 maanden liep ze vlot rond op haar korte, mollige beentjes, op 13 maanden hielp ze haar mama met de pasgeboren baby. Een doekje brengen om teruggegeven melk op te vegen, aangeven van de luier bij het verversen, een tutje uit de verzorgingstas opvissen. Ze deed het met de grootste zorg en verantwoordelijkheid.
Ze kon niet wachten om haar grote broer te volgen naar de kleuterschool en bleef zelfs af en toe terwijl ze nog niet eens 2,5 was. Ze vond het fantastisch en deed enthousiast mee. In de derde kleuterklas werd ze door de juf regelmatig ingeschakeld als “kleine juf”. Ze hielp andere kindjes met hun werkjes, hielp met het opruimen na het tussendoortje en het verdelen van de flesjes chocomelk.
Ze deed het goed in de lagere school, uitstekend zelfs. Ze was heel flink in de klas, werkte netjes en zorgde goed voor haar spullen en behaalde met gemak goede punten voor alle vakken. Na school ging ze plichtbewust haar huiswerk maken, moeiteloos en zonder morren. Haar rapporten stonden vol complimentjes die bevestigden hoe flink en slim ze was.
In het laatste jaar van de lagere school vonden leerkrachten en ouders het normaal dat ze zo hoog mogelijk zou starten in het middelbaar en dat klonk haar goed in de oren. Ze was slim en was van plan op hetzelfde elan verder te gaan.
Ze moest wennen aan de overgang van een kleine school waar iedereen elkaar kent naar een school waar ze een onbekende en nieuwe leerling was. Ze was ineens niet meer één van de enkele knappe leerlingen, maar gewoon één van de vele eerstejaars Latijn. Ze maakte nog steeds plichtbewust haar huiswerk, en haar punten bleven goed. Ze miste iets, misschien de vele complimentjes die ze eerst zoveel kreeg en nu veel minder? Wanneer ze hoorde dat anderen studeerden, wilde ze dat ook doen, maar ze wist niet goed wat ze dan moest doen als ze achter haar boeken zat... Huiswerk maken en oefeningen invullen, dat sprak voor zich, maar studeren?
Een jaar later begon het steeds duidelijker te worden dat Latijn zonder het studeren van woordenlijsten en naamvallen moeilijk zou worden. Ze dacht dat ze studeerde en dat het gewoon niet lukte, maar toegeven dat ze niet wist hoe studeren moest en hulp vragen, dat zou ze nooit doen. De gedachte alleen al gaf haar het gevoel een dommerik te zijn. Het ergerde haar ook mateloos dat de leerkrachten haar steeds opnieuw zeiden dat ze moest studeren want dat had ze toch geprobeerd? Dus zei ze dat ze Latijn eigenlijk niet interessant vond en veel liever een andere richting zou doen. Haar andere punten waren nog steeds erg goed, dat ging nog vanzelf, dus dat leek haar de beste oplossing.
Twee jaar later herhaalde het scenario zich met Frans en wiskunde, ook bij die vakken ging het niet meer vanzelf. Opnieuw kreeg ze de reacties dat ze beter kon als ze haar best zou doen en zou studeren. Steeds vaker werd ze lui genoemd en ze ging het zelf geloven. Ze werd apathisch en rebels in de klas en deed geen moeite meer. Opnieuw koos ze voor het vluchten van het probleem. Menswetenschappen zou wel lukken met minder wiskunde en minder Frans.
Uiteindelijk moest ze zelfs haar laatste jaar middelbaar overdoen, en bijna koos ze om simpelweg te stoppen zonder diploma. Gelukkig waren er een paar leerkrachten die verder keken dan “niet gemotiveerd” en “lui”. Ze zagen wat ze zelf niet meer zag, een intelligente jongere die verloren loopt. De leerkracht Nederlands merkte haar interesse in boeken op en zag hoe ze veel dieper kon gaan in de inhoud. Ze hadden gesprekken over boeken, ze kreeg tips en daardoor kreeg ze zin om moeite te doen voor zijn vak, ook de delen die haar minder interesseerden. Studeren moest ze niet echt doen, maar ze werd gezien en dat voelde goed. De leerkracht chemie zag de opgelopen hiaten en nam haar enkele middagpauzes apart. De leerkracht merkte hoe snel ze alles oppikte, als ze maar gefocust was en in geen tijd was ze bijgewerkt en behaalde ze weer schitterende resultaten voor dat vak. Ze studeerde af met een heel mooi resultaat, maar echt studeren, dat had ze eigenlijk nog steeds niet begrepen.
Aan de universiteit lukte het haar niet naar alle lessen te gaan. Proffen die te traag spraken, te lang deden over de materie of quasi voorlazen uit de cursus kon ze niet appreciëren en dan bleef ze ook liever weg uit de les. Naar de boeiende lessen ging ze wel en dan genoot ze, slorpte ze alles op en hoefde ze meestal niet veel meer te doen om erdoor te zijn. Cursussen bleven meestal ongeopend tot aan de blokperiode en ze begreep niet goed wat medestudenten al deden tijdens het academiejaar.
Omdat iedereen schema's maakte, deed zij dat ook. Ze besteedde waarschijnlijk meer tijd in het maken van schema's met precieze start- en stoptijden en met het aantal bladzijden per uur uit te tellen dan met het studeren zelf. Schema's moesten voortdurend aangepast worden en het kwam vaker wel dan niet tot een nachtje doorwerken. Hier en daar begon ze te merken wat echt studeren was, maar het bleef moeilijk om een efficiënte manier te vinden en vooral om door te zetten wanneer het moeilijk ging. Hulp vragen deed ze nog steeds niet, vluchten in boeken of andere dingen bleef ze doen. Ze behaalde haar diploma's, maar trots was ze niet, eerder opgelucht. Eigenlijk had ze zichzelf nooit bewezen, en zag ze vooral wat ze niet goed deed. Voor haar omgeving en de buitenwereld was er geen vuiltje aan de lucht. Ze had toch maar enkele universitaire diploma's op zak en kon op die manier in een goede job rollen.
En hoewel dit geen dramatisch verhaal is – gelukkig kwam het nooit tot het stoppen met de middelbare school of het vroegtijdig afhaken op de universiteit – toch is het een verhaal vol gemiste kansen. Een verhaal dat veel mooier had kunnen zijn als er eerder ingegrepen was. Gelukkig zijn er altijd nieuwe kansen, voor haar en ook voor anderen. Zij probeert de kansen die nu voorbijkomen te grijpen – ondanks de angst, de onzekerheid en de twijfels - en maakt geen verwijten meer naar haar jonge zelf of haar leerkrachten. Ze had nooit geleerd hulp te vragen, besefte zelfs niet dat hulp haar zou helpen. De leerkrachten wisten simpelweg niet beter.
Vandaag zouden we wel beter moeten weten en het zou fantastisch zijn als deze leerlingen de kansen en hulp krijgen ze die verdienen, zodat ze leren wat leren is, zodat ze durven hulp vragen, zodat ze niet bang zijn voor een uitdaging, liefst nog voor de moeilijkheden komen. Niets doen zolang er geen problemen zijn, is hier niet de juiste aanpak, proactief werken wel.
Reactie plaatsen
Reacties